Details
235 p.
Besprekingen
De Standaard
Het Verzetsleger van de Heer (LRA) is een van de gruwelijkste terreurorganisaties van de voorbije halve eeuw, in Oeganda verantwoordelijk voor 100.000 doden en 60.000 ontvoerde kinderen. De leider, de voormalige katholieke misdienaar en zelfverklaarde profeet Joseph Kony, loopt nog vrij rond - en dat ondanks een internationaal aanhoudingsmandaat.
De Oegandees-Canadese Otoniya J. Okot Bitek wilde met die gruwelijke realiteit aan de slag, het is immers de geboortegrond van haar vader, Okot p'Bitek, de antropoloog en Acholi-dichter die stierf toen ze zestien was.
Aanvankelijk zag ze dit als een non-fictieproject, gebaseerd op interviews met vrouwen die als meisjes werden ontvoerd. Gaandeweg besefte ze evenwel dat de conventies van non-fictie haar beperkten. Ze wilde recht doen aan hun verhalen, ook wanneer die door trauma onvolledig of gefragmenteerd zijn. In fictie vond ze een vorm die toelaat wat non-fictie vaak uitsluit: verbeelding, emotionele waarheid. En zo ontstond Wij, aanmaakhout .
De roman is opgebouwd uit korte hoofdstukken waarin telkens een andere stem aan het woord komt. Het gebruik van de eerste persoon verleent de verhalen een nabijheid die beklijft. Vanaf de eerste zin richt de verteller zich tot een 'jij' - de lezer, de buitenstaander - en stelt diens behoefte aan orde en overzicht ter discussie: “Je wil een kaart van de plekken waar we zijn geweest.” Die eis om het lijden in kaart te brengen - geografisch, chronologisch - wordt resoluut geweigerd. “De veelheid die we bevatten, zal niet netjes terug te vinden zijn op een kaart uit een atlas.” Okot Bitek kiest resoluut voor desoriëntatie, niet als stijlmiddel, maar als ethische keuze. De ervaring van ontvoering, verkrachting en ballingschap is fundamenteel ontwrichtend; waarom zou het lezen erover dan comfortabel moeten zijn?
Meer dan pijn
Toch biedt de roman meer dan pijn. In hoofdstukken als 'Lucy spant een geweer' bestaan gruwel en verzet naast elkaar. Lucy, twaalf jaar oud, leert in gevangenschap om te gaan met een AK-47. De correcte omgang met wapens wordt er bij haar ingehamerd, maar tegelijk slaagt ze er mentaal in om weerstand te bieden. Ze wordt herhaaldelijk misbruikt door een commandant, maar in haar hoofd weigert ze hem te erkennen als mens - hij wordt 'het'. Haar innerlijke stem somt redenen op waarom ze hem nooit zal accepteren. Het is een stille, maar krachtige daad van verzet.
Okot Bitek toont niet alleen de verschrikkingen van oorlog, maar ook de inherente hiërarchieën. Maggie merkt op hoe op de radio alleen gebeden wordt voor de meisjes van het elitaire St. Mary's College, niet voor de duizenden ontvoerde kinderen uit gewone gezinnen. Wij, aanmaakhout weeft zo een collectief verhaal, maar zonder de onderlinge verschillen te verdoezelen. Zelfs in de bush blijven klasse, afkomst en status meespelen.
De roman is doordrenkt van Acholitalige fragmenten - wiegeliedjes, verhalen, gezegden - die bewust niet vertaald werden. Okot Bitek wil de lezer laten 'afluisteren', zonder álles te begrijpen. Zo zingt Helen haar zoon in slaap met 'Min Atin', en vertelt Miriams moeder haar sprookjes over vrouwen die zich verzetten. “Wij zijn degenen die de buik van de oger kennen”, zegt Miriam. Het zijn deze verhalen en liederen die de meisjes meedragen, als cultureel erfgoed dat hen sterkt in onmenselijke omstandigheden.
Okot Bitek publiceerde eerder de dichtbundels 100 days en A is for Acholi , en de poëzie klinkt ook in dit proza door. Haar stijl is sober en trefzeker. De natuur is geen decor, maar mededrager van trauma. Zelfs beenderen krijgen betekenis: “De belofte van onbegraven beenderen is dat ze hun eigen verhaal vertellen.” Door zulke beelden maakt ze van het landschap een plek die getuigt.
De roman eindigt waar hij begon: in Gulu, bij vrouwen die terugkeren naar hun dorp. Maar thuiskomen is complex. Er zijn vaders die weigeren schoolgeld te betalen voor kinderen geboren uit verkrachting, tantes die hen verantwoordelijk achten voor het verlies van anderen. Maar er zijn ook oude klasgenoten die werk aanbieden, ambtenaren die regels versoepelen, vrouwen die juichen als verloren zussen weer opduiken.
Wij, aanmaakhout is een zeldzame roman: tegelijk aangrijpend en afgewogen, pijnlijk en hoopvol. Okot Bitek toont vrouwen niet als passieve slachtoffers, maar als dragers van kennis, als vertellers, als overlevenden. Dit is een boek van stemmen en liederen. Het is een aanklacht, een herinnering. Het verdient om gelezen en gehoord te worden.
OTONIYA J. OKOT BITEKWij, aanmaakhoutVertaald door Robert Dorsman. De Arbeiderspers, 240 blz., € 22,99 (e-boek € 12,99) Oorspr. titel: 'We, the kindling'